MERROW - A STORY TO TELL

 

Een mens kan wat meemaken: krijg je een CD’tje toegestuurd van een bandje dat heel trots z’n debuut aankondigt en vraagt of je eens wil luisteren, omdat ze “best trots zijn op het resultaat” en wat doe je dan? Je neemt het CD’tje mee in je auto en je hoort en beluistert het in de weken die aankomen, zo’n dertig keer. Je bent onder de indruk van de stem van de zangeres, je vindt de songkeuze fijn, al valt “Si Tu Dois Partir” je een beetje tegen en je hebt ongeveer je conclusie klaar, tegen het moment dat je aan je recensie begint. En dan open je het CD-boekje, ga je eens op de website van de band kijken en ontdek je dat dit een schoolvoorbeeld is van het Franse gezegde “l’air ne fait pas la chanson” of zijn variant “l’habit ne fait pas le moine”. Dit is namelijk helemaal geen groepje van beginnende muzikanten, maar integendeel een verzameling van doorgewinterde muzikanten uit verschillende genres, die pas laat van elkaar ontdekten dat ze een grote gemeenschappelijke liefde delen voor wat we gemakshalve het Angelsaksisch Chanson zullen noemen.

Het gebeurde kennelijk allemaal zo’n vier jaar geleden, toen de vijf van Merrow -hun naam haalden ze uit een Oud)Iers sprookje- in Middelburg bijeengebracht werden voor wat een eenmalig optreden zou gaan worden, maar dus resulteerde in een reis die nu al meer dan even duurt en voorlopig culmineert in deze -naar mijn gevoel- uitstekende CD. Geen van de vijf muzikanten was me voordien bekend en dus had ik geen mening over de zang van Gabien Borm-Lambert, die me nochtans meteen bij het nekvel had na nauwelijks twee lijnen “Motherland” van mijn favoriete nog levende zangeres Nathalie Merchant. Accordeon en hammond zijn in handen van Wolfert Jumelet, de bas berust bij Bouke Nijssen, Ruud Eggermont zingt en speelt gitaar, net als David Egter van Wissekerke, die daar ook nog viool en mandoline aan toevoegt. Over de instrumentale kwaliteiten kunnen we kort zijn: deze mensen weten hoe ze hun instrumenten moeten bespelen én hoe ze die het beste laten samenklinken.

De zang van Gabien vermeldde ik al: die is niet minder dan indrukwekkend en de songkeuze -de plaat bestaat uitsluitend uit covers- is nergens minder dan uitstekend. Opener “Bright Side of the Moon” is van de hand van gitarist/bouzoukispeler Cyril Donoghue, die we ooit zagen openen voor Christy Moore. De song stond op zijn uitstekende plaat “Setting Free” van vijfentwintig jaar geleden en kreeg enkele jaren geleden ook al een heel fijne versie mee van het Australische Tolka. Natahlie Merchant voorstellen hoeft natuurlijk niet, net zo min als haar “Motherland”, de titelsong van haar derde soloplaat, waarvoor T-Bone Burnett in de producersstoel zat. De versie, die Merrow her neerzet is simpelweg formidabel: dit is namelijk een behoorlijk moeilijke song, die heel ingehouden en toch expressieve zang nodig heeft en dat is exact wat Gabien hier neerzet. Over “Si Dois Partir”, dat Dylan-niemendalletje dat door Fairport Convention toch een beetje een cultstatus verwierf, lichtte ik al een tipje van de sluier: dit is voor mij het enige minpuntje van de plaat: de zang klinkt niet overtuigend en Merrow blijft té dicht bij de Fairport-versie, weliswaar zonder glasgerinkel in de break, om enige indruk te maken. “Wild Mountain Thyme”, die oertraditional met versies van Dylan tot Baez, Faithfull, Van Morrison en Ed Sheeran, is onder geen enkel beding kapot te krijgen en krijgt hier een heel mooie lezing, waarbij het accentje in de zang een meerwaarde betekent, naast de fraaie samenzang. In navolging van The Wailing Jenny’s, speelt Merrow Springsteen’s “If I Should Fall Behind” in walsritme, maar mét toevoeging van een heel fijn cajun-accordeonnetje en -triangel, dat de versie meteen naar Louisiana verplaatst.

En dan is het tijd voor wat ik, na ampele beluistering, hét hoogtepunt van de plaat blijk te vinden: het instrumentale “Ashokan Farewell”, van de hand van fiddles Jay Ungar, die vlakbij het Ashokan-bassin gedurende meer dan dertig jaar een fiddle-and-dance kamp organiseerde met partner Molly Mason. Wie deze versie hoort, kan bezwaarlijk onbewogen blijven en, als heb ik een boon voor een aantal zangpartijen van de plaat, ik kan het niet helpen dat ik tekens weer kippenvel krijg bij deze instrumental: dit is folk op z’n allerzuiverst. Dat kun je natuurlijk ook zeggen van Eric Bogle’s klassieker “And The Band Played Waltzing Mathilda”, dé ultieme oorlogssong van honderd jaar oud, die een heel mooie versie meekrijgt: teder, bitter, gedragen, doorleefd. Heel fijn, zeker omdat twee songs verder één van mijn all-time favoriete songs onder handen genomen wordt, een aan dezelfde oorlog herinnerend verhaal van de enige echte evenknie van Bob Dylan, Divid Olney. De versie van Merrow is weliswaar heel trouw aan het origineel, maar doordat de tekst nu door een vrouwenstem gezongen wordt, krijgt hij, naar mijn gevoel, een extra dimensie.

Afgesloten wordt met “Harvest of the Moon”, bekend van Steeleye Span en geschreven door hun fiddler Eric Knight, die hem op hun comebackplaat van 1996 opnamen. Ook hier: heel knappe samenzang, die een heel bekende song een extra toets meegeeft. Als ik de voorbije lijnen herlees, heb ik het gevoel dat u de indruk zou kunnen krijgen dat ik dit een mooie plaat vind. Wel, die indruk klopt helemaal: ze is prima gespeeld, goed geproducet en op één schoonheidsvlekje na, akelig perfect in haar bescheidenheid. Hulde !

(Dani Heyvaert)


Artiest info
Website  
 

video